HAS Hogeschool is afgelopen najaar een onderzoek gestart om te kijken hoe wij ons ondernemersonderwijs kunnen verbeteren. Uitgangspunt daarbij is de ‘leefwereld’ van de student: tegen welke vraagstukken loopt hij of zij aan bij het starten van een eigen bedrijf? En hoe kunnen wij als onderwijsinstelling de student zo goed mogelijk begeleiden bij het oplossen van die vraagstukken, ook als dit niet precies binnen het onderwijsprogramma past? Peter ter Horst is programmamanager Ondernemend Onderwijs bij HAS Hogeschool en vertelt er in dit interview meer over.
Wat is de aanleiding voor het starten van het onderzoek?
Peter: “Stel je eens voor: je bent 20 jaar, je studeert aan HAS Hogeschool en je wilt je eigen bedrijf starten. Dat is best een stap. Want als je ondernemer wordt, heeft alles wat je doet direct consequenties op je hele leven. Op het moment dat je gaat ondernemen, word je echt afhankelijk van jezelf. Als HAS Hogeschool begeleiden we studenten die deze stap willen maken daarom intensief. Dit doen we bijvoorbeeld via het afstudeertraject Topklas Ondernemen, maar ook binnen de reguliere onderwijsprogramma’s. Uit een recente enquête onder studenten Topklas Ondernemen bleek dat zij tevreden zijn over het traject, maar graag zouden willen dat er nóg meer aandacht is voor individuele vraagstukken.”
Wat bedoel je hier precies mee?
“De obstakels waar studenten bij het starten van hun bedrijf tegenaan lopen, passen niet altijd bij de inhoud en de timing van het programma dat aangeboden wordt. Iedere student is uniek, net als ieder bedrijf. Dat moet centraler komen te staan gedurende zo’n begeleidingstraject. Om dit te bewerkstelligen is het niet alleen nodig daar ruimte voor te maken in het programma. Het vraagt ook om flexibiliteit en een ondernemende houding van docenten en experts uit het werkveld. Via een onderzoek brengt HAS Hogeschool op dit moment in kaart wát er dan precies nodig is. Het uitgangspunt is de ‘leefwereld’ van de ondernemende student. Want daarmee begint het."
Leg dat eens uit, de ‘leefwereld’ van de ondernemende student?
“Op dit moment ligt binnen trajecten als Topklas Ondernemen de nadruk vooral op het opzetten van het bedrijf zelf, de bedrijfskundige kant van ondernemerschap. Bijvoorbeeld: zit het businessplan goed in elkaar? Is er een verdienmodel? Wordt de juiste markt aangeboord? Al dit soort vraagstukken zitten stevig verankerd in het onderwijsprogramma. We willen meer aandacht voor de persoon zelf die gaat ondernemen en de invloed van ondernemerschap op zijn of haar leven. Denk aan wat ik aan het begin van het interview vertelde: de onzekerheid die ondernemen met zich meebrengt, maar ook bijvoorbeeld het moeten presteren onder druk of het creatief leren oplossen van problemen. Het gaat veel meer om persoonlijke ontwikkeling. Zo kan het gebeuren dat een student nog niet in staat is een ondernemingsplan op te leveren, omdat hij in conflict leeft met familieleden over de koers van het bedrijf. Dan is de acute vraag: ‘Hoe los ik dit conflict op?”
Hoe komt dat in het onderzoek terug?
“We onderzoeken hoe ondernemend onderwijs eruit zou moeten zien als je die persoonlijke ontwikkeling als vertrekpunt zou nemen. Want het gaat niet alleen om meer individuele gesprekken per student, maar ook om het inbrengen van dergelijke persoonlijke vraagstukken in het groepsproces. Zo kunnen studenten ook van elkaar leren en zetten ze niet alleen individueel maar ook als groep stappen. Juist het werken met persoonlijke casussen zorgt ervoor dat studenten zich enorm snel ontwikkelen. Natuurlijk blijft ook de bedrijfsmatige kant belangrijk, maar je bouwt het onderwijsprogramma als het ware om de leefwereld van de student heen.”
Wat betekent dit voor begeleidende docenten en experts uit het werkveld?
“Dat zij flexibeler moeten zijn en kunnen inspelen op de situatie van dat moment. Dat betekent soms improviseren of het programma omgooien. Daarvoor moeten zij ook onderling nauw contact onderhouden. Niet alleen de studenten hebben binnen zo’n traject een ondernemende houding nodig, dit geldt ook voor de begeleiders. Zij nemen een faciliterende rol op zich. Dit geldt overigens niet alleen voor Topklas Ondernemen, maar ook voor het traject Betekenisvol Ondernemen, sommige minors en verschillende reguliere onderwijsmodules.”
Heeft het ook effect op hoe je studenten beoordeelt?
“Zeker en daar zoomen we binnen het onderzoek ook op in. Traditionele beoordelingstechnieken zoals een schriftelijk tentamen of bedrijfsplan zijn slechts ten dele passend als het gaat om de persoonlijke ontwikkeling die een student doormaakt. We onderzoeken daarom alternatieve beoordelingsmethodieken. We hebben daarbij te maken met landelijke, in algemene termen beschreven competenties. De belangrijkste vraag die we in het onderzoek willen beantwoorden is: op welke manier en onder welke condities kunnen we een breder spectrum aan formele toetsing toepassen? Onder meer reflectie speelt hierin een belangrijke rol.”
Wat verwacht je van de uitkomsten van het onderzoek?
“Er is al veel onderzoek gedaan naar ondernemend onderwijs. Het is niet ons doel een geheel nieuwe methode te ontwikkelen. We willen juist toepassen wat er al is met als uitgangspunt de leefwereld van de student. Voor ons als HAS heeft dit meerwaarde: wij leveren een bovengemiddeld aantal studenten dat gaat ondernemen af: zo’n 20% van de studentenpopulatie. Voor ons is dit aantal normaal, maar eigenlijk is het juist heel bijzonder. En wat ons heel erg helpt, zijn de nauwe contacten met het werkveld die ontstaan als we samenwerken in projecten, evenals partners als Ondernemerslift+.”
Financiële ondersteuning door 02LAB
Het onderzoek dat HAS Hogeschool uitvoert heet ‘LEEFwereld: leerbehoeften en leeruitkomsten!’ en krijgt financiële ondersteuning van 02LAB, een programma van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het onderzoek werd als 1 van de 7 projectvoorstellen geselecteerd uit 26 inzendingen. Alle projectvoorstellen zijn gericht op het versterken van ondernemerschapsonderwijs in Nederland. Het onderzoek wordt deze zomer afgerond.