Tijdens de gastcollegereeks ‘What About Soil’ die momenteel draait bij HAS Hogeschool wordt het ook aan de kaak gesteld: het is echt nodig om duurzaam bodembeheer en bodemvruchtbaarheid te koppelen aan elkaar en de werelden van milieukundigen en agrarisch ondernemers samen te brengen. Zij kunnen immers veel voor elkaar betekenen: gezond en veilig voedsel produceren begint bij een volhoudbare bodemkwaliteit. Maar welke kennis hebben agrarisch ondernemers eigenlijk nog van de bodem? En hoe kunnen we ze bewust maken van het belang van een goede bodem?
Over bovenstaande vragen gaat de reeks beroepsopdrachten die HAS Hogeschool samen met de ZLTO uitvoert. De resultaten moeten leiden tot een bodempaspoort als hulpmiddel om te werken aan het behoud en zelfs verbeteren van de kwaliteit van de bodem. Studenten van de opleidingen Tuinbouw en akkerbouw en Milieukunde werken binnen de opdrachten nauw samen met de ZLTO, die op dit onderwerp een voorloperrol heeft gepakt en opdrachtgever is voor het ontwikkelen van zo’n bodempaspoort. Arno Peekel, programmaleider Bodem bij de ZLTO, is bij de opdrachten betrokken.
Bewust goed omgaan met de grond
“Binnen de beroepsopdrachten richten de studenten zich voornamelijk op pachtgronden”, vertelt Toine Buijs, docent bij de opleiding Tuinbouw en akkerbouw. “Boeren pachten dergelijke gronden meestal tussen de 4 en 6 jaar en uit onderzoek blijkt dat deze gronden vaak erg achteruitgaan. Dit omdat de grond duur is en zij er daarom het hoogst haalbare uit willen halen. En dat is niet per definitie goed voor de grond. Het doel van het bodempaspoort is boeren bewust te maken van het feit dat zij als een goede rentmeester moeten omgaan met de grond zodat deze niet alleen haar economische waarde blijft behouden, maar ook het milieu ontlast.”
Voorzichtig introduceren
Het bodempaspoort wordt uitgebracht als een hulpmiddel. “We hopen dat de boeren het bodempaspoort omarmen. We reiken hen kennis aan waarmee ze inzien hoe belangrijk het is om ermee aan de slag te gaan. Het is niet de bedoeling boeren het idee te geven dat ze zich moeten verantwoorden voor hun acties. Daarom besloten we het paspoort pas te introduceren op het moment dat we zeker weten dat het paspoort werkt.” Inmiddels is bekend dat dit vanaf 1 januari zal zijn.
Opstellen parameters
Maar hoe ziet zo’n bodempaspoort er eigenlijk uit? Binnen de beroepsopdracht die op dit moment loopt, richten studenten zich op het opstellen van een aantal parameters waarmee je kunt meten wat de kwaliteit van de bodem is en testen ze deze in de praktijk. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld de pH-waarde van de grond, de biodiversiteit, hoeveelheid organische stof, het zelfreinigend vermogen van de grond etc. etc. Sommige parameters zijn makkelijk vast te stellen zoals de pH-waarde, maar er zijn ook lastige bij, dan gaat het over bijvoorbeeld over het vaststellen van het bodemleven.
Beide expertises vullen elkaar mooi aan
Toine is als inhoudsdeskundige bij de beroepsopdracht betrokken en begeleidt de studenten bij de manier van kijken naar de grond, maar ook wat je kunt aflezen aan het gewas dat erop staat. Bij het vaststellen van de parameters kunnen ze ook bodemscans uit de precisielandbouw gebruiken. “Het is een mooi indicatiemiddel om iets over de kwaliteit van de grond te zeggen.” Toine is enthousiast over de samenwerking tussen Tuinbouw en akkerbouw en Milieukunde. “De akkerbouwers bijvoorbeeld weten veel over bodem- en productieprocessen en milieukundigen kunnen hier een duurzaamheidsstrategie overheen leggen. Beide expertises vullen elkaar mooi aan.”
Kennishorizont verbreden
Ook Marie-Jeanne Groffen, docent bodem bij Milieukunde is enthousiast over de samenwerking. “Niet alleen de studenten leren veel van elkaar en vullen elkaar goed aan. Ook wij docenten verbreden onze kennishorizont elke week weer. Ik leer van Toine meer over bijvoorbeeld het gedrag van wortels en maatregelen die agrariërs gebruiken om een bodem te verbeteren. En Toine leert meer over duurzaamheid, volhoudbaarheid als het gaat om het gebruik van de bodem. Dit ten behoeve van bijvoorbeeld klimaatadaptatie en andere ecosysteemdiensten die de bodem ons te bieden heeft.”
Slechten van onnodige muren
Ze vervolgt: “Als laatste leren wij veel van onze opdrachtgever: Arno gebruikt een goede strategie en mooie tool om draagvlak onder boeren te creëren voor de zo noodzakelijke verbetering van ons bodembeheer. Momenteel loopt de 2e beroepsopdracht en een 3e staat al op de rol. Ik vind dit hét voorbeeld van hoe goede projecten met koplopers in het werkveld leiden tot het slechten van onnodige muren in de breedste zin des woords.”
Meer informatie?
Gepubliceerd op 15 december 2016