HAS Hogeschool heeft de afgelopen jaren een aantal beroepsopdrachten uitgevoerd voor Nedap, een Nederlands technologiebedrijf dat elektronische systemen ontwikkelt voor onder meer de veehouderij. Zo werd er onderzoek gedaan naar activiteitsmeters om de poten en hals van koeien. Deze meters hebben in eerste instantie als doel te detecteren wanneer een koe tochtig is, maar ook kunnen ze breder ingezet worden zoals bij het monitoren van dierenwelzijn. Dergelijk onderzoek valt bij studenten goed in de smaak: zij kunnen data-analyse combineren met letterlijk tussen de koeien in de stal staan.
Spreken op wetenschappelijk congres
Lenny van Erp, docente Toegepaste Biologie, en Judith Roelofs, docente Dier- en veehouderij waren bij het onderzoek betrokken. Op basis van de resultaten van het onderzoek gaan zij deze zomer beiden spreken op een wetenschappelijk congres: Lenny spreekt in juni op de Precision Dairy Farming in Leeuwarden, Judith in juli op de Buiatrics in Dublin.
Validatie activiteitenmeters
“Binnen het onderzoek hebben de studenten eerst berekend of de activiteitenmeters doen wat ze moeten doen”, legt Lenny uit. “Het waarnemen van gedrag stond hierbij centraal. De praktijkproef vond plaats op ons praktijkbedrijf Hoeve Boveneind in Herwijnen. De koeien hadden de meters om poten en hals en die registreerden hun gedrag: hoe vaak ze lagen, stonden, ópstonden, liepen en vraten. De studenten brachten vervolgens uren door in de stal en observeerden de koeien. Ook maakten ze filmpjes. Deze gegevens vergeleken ze met de resultaten van de activiteitenmeters. En wat bleek? De gegevens van de activiteitenmeters zijn nauwkeurig genoeg.”
Betrouwbare tochtdetectie
Het onderzoek richtte zich daarna specifiek op tochtdetectie. Judith: “De studenten konden aan de gegevens van de meters zien of de koeien bijvoorbeeld meer liepen dan normaal of meer met de hals bewogen, wat erop kan duiden dat ze tochtig zijn. Vervolgens namen ze melkmonsters om te controleren of er daadwerkelijk een eisprong was en de koe klaar was voor inseminatie. Dit onderzoek deden we bij 2 bedrijven in 2 periodes: de stalperiode en weideperiode. De werking bleek bij beide periodes hetzelfde met de kanttekening dat het onderzoek liep aan het einde van de weideperiode en er dus nog een verschil zou kunnen zijn met het begin van de weideperiode.”
Pootmeter: meer registraties
De eerste activiteitenmeters om de poot waren alleen stappentellers. Inmiddels registreren deze veel meer gedragscomponenten: ligtijd, looptijd, statijd en hoe vaak de koe opstaat. “De extra kenmerken van de pootmeter zorgen dat je betrouwbaarder kunt meten wanneer een koe tochtig is”, vertelt Lenny, “maar ook voeg je extra attenties toe die met dierenwelzijn te maken hebben, bijvoorbeeld kreupelheid en ziekte. Deze laatste attenties zijn vooralsnog moeilijk te interpreteren. Als een koe bijvoorbeeld vaker ligt dan normaal, kan er immers van alles aan de hand zijn. Vervolgonderzoek is hier nodig.”