HAS Hogeschool is vanuit het lectoraat Gezonde plant op een vitale en duurzame bodem betrokken bij het project: ‘Duurzaam bodembeheer’. Steeds meer agrariërs zien door de bomen het bos niet meer. Elk type grond is verschillend en vraagt om een andere aanpak. De studenten ondersteunen hen middels onderzoek in hun keuzes rondom het thema bodemmanagement, zodat er gezamenlijk gewerkt kan worden aan duurzaam bodembeheer.
Het tweejarige project ‘Duurzaam bodembeheer’ is in februari 2020 van start gegaan als samenwerking tussen 4 groene hogescholen: Hogeschool Inholland, Hogeschool van Hall Larenstein, Aeres Hogeschool en HAS Hogeschool. Elke hogeschool dekt zijn eigen regio, met zijn eigen uitdagingen. Doel is om deze kennis te bundelen en waar nodig aan te vullen met onderzoek om de agrariër handvatten te geven om te werken aan duurzaam bodembeheer.
Iedere regio eigen uitdagingen
Gezonde bodems zijn basisvoorwaarden voor onze samenleving om ons te voorzien in voldoende voeding, waterzuivering, koolstofvastlegging en biodiversiteit. Voor nu en in de toekomst. Niet alleen de kennis over duurzaam bodembeheer is versnipperd, bovendien verschilt deze per grondsoort, regio, bedrijfstype en ook nog eens per perceel. “Iedere regio heeft z’n eigen uitdagingen. Bij HAS Hogeschool ligt de focus op het verlies aan organisch stofbeheer en de daaraan gerelateerde uitspoeling van nutriënten”, verduidelijkt projectmedewerker bij het lectoraat Lyanne de Haan. Hoe ze deze doelen willen behalen? “Op drie manieren: we onderzoeken het effect van grondbewerking op bodembiologie, we monitoren meerdere bodemparameters en doen een literatuurstudie naar organisch stofbeheer en koolstofopslag.”
Adviseren in juiste keuzes
Het monitoren van data doen de onderzoekers met behulp van sensoren en bodembiologie analyses. Daarnaast kijken ze tien jaar terug in het verleden van bodemanalyses van de agrariër. “Hebben de handelingen die een agrariër op zijn perceel uitvoert geleid tot veranderingen in de bodem? Maar ook: wat zien we gebeuren op de percelen van de betrokken agrariërs? Beïnvloeden de bodemparameters elkaar?”, legt Lyanne uit. Om de agrariër te kunnen adviseren in het maken van de juiste keuzes rondom organisch stofbeheer, kan de opbouw niet los worden gezien van de afbraak van organisch stof. Op basis van de literatuurstudie willen de onderzoekers een advies uitbrengen hoe een agrariër kan werken aan organisch stofbeheer. Vragen die daarbij gesteld worden zijn: hoe werkt de opbouw van organisch stofbeheer, evenals de afbraak? Waaruit is organisch stof opgebouwd? Wat moeten we precies meten, en hoe doen we dat?
Koplopers in duurzaam bodembeheer
“De bodemanalyses van tegenwoordig zijn nog erg gericht op de chemie, maar zeggen weinig over de functionaliteit van het bodemleven. Dankzij de bodembiologie analyses van onze partnerbedrijven TreeMania, RobaLabs en Brightlabs, kunnen we hier nu veel meer over uitleggen”, vervolgt Lyanne. “Uit het enthousiasme van de deelnemende agrariërs aan het onderzoek kunnen we opmaken dat onze resultaten écht iets zeggen over het bodemleven waar ze zelf nog zo weinig kennis van hebben. Het roept herkenning bij ze op. Het zijn de koplopers op het gebied van een vitale en duurzame bodem die betrokken zijn bij dit project. Als zij in dit experiment hun weg kunnen vinden in duurzaam bodembeheer, kan deze kennis en manier van werken zich als een olievlek verspreiden.”
Al snel resultaten
Bijzonder aan het project ‘Duurzaam Bodembeheer’ is de samenwerking tussen vele hogescholen en partnerbedrijven, en de diversiteit aan kennis die hierin samenkomt. Hoewel dit project monitoren nog duurt tot februari 2022, wordt nu al duidelijk dat percelen heel anders functioneren. “We monitoren de bodembiologie, de bodemchemie en nemen indirect ook de bodemstructuur mee; ieder perceel functioneert weer anders. Hoewel je meerdere jaren nodig hebt om het verband tussen bodemmanagement en de bodem te kunnen leggen, verwachten we er komend half jaar al meer conclusies aan te kunnen hangen. Maar de meest belangrijke les tot nu toe: de verschillen tussen percelen zijn essentieel.”